Wanneer mensen voorheen zeiden dat ze bijna niet meer konden lopen na een lange of zware wedstrijd keek ik daar altijd wel een beetje van op. Het deed vast wel pijn, maar amper meer kunnen lopen?

Tot ik zondag 13 september wakker word. Auw. Volgens mij zit er geen spier of pees in m’n benen die géén pijn doet. Dat wordt dan maar de hele dag in bed blijven liggen. Ik moet toch herstellen?

Maar dan krijg je honger. En moet je plassen. Zucht. Puffend en steunend hijs ik mezelf omhoog en kom overeind. Natuurlijk is er iemand als de kippen bij met een camera, want deze gracieuze bewegingen moeten uiteraard vastgelegd worden. Net als wanneer ik later op de dag een stoepje probeer op te lopen of een trap op strompel. Blijkbaar is het hilarisch.

Want wat had ik gister ook alweer gedaan?

 

Zaterdag 12 september, 04:30

De wekker gaat en ik ben direct klaarwakker. Mijn eerste halve triathlon staat vandaag op het programma, de Half Challenge Almere-Amsterdam.

Zin in!

Help.

Zin in!

Waarom ook alweer?

Zin in!

Een week van tevoren mocht het van mij al zover zijn. Ik had er zóveel zin in! Vaak zit ik de week voor een belangrijke wedstrijd tussen zin en weerzin in. Ken je dat; je hebt er heel veel zin in maar ziet er tegelijkertijd ook tegenop? Ontzettend veel atleten hebben dat, en het is ook helemaal niet erg zolang je er vertrouwen in blijft houden. Je gaat iets doen dat buiten je comfort zone ligt, dat is toch ook heel spannend? Een gezonde dosis wedstrijdspanning houdt je scherp; pas als de spanning je echt in de weg gaat zitten wordt het een probleem.

Ik had voor mezelf al een wedstrijdplan gemaakt. Kort gezegd wilde ik ontspannen hard zwemmen, lekker op souplesse fietsen (en stiekem wel graag onder de 3 uur) en een stabiele halve marathon lopen met de focus op ontspanning van de armen en schouders. En vooral genieten! Ik wilde bewust niet teveel op eindtijden focussen, maar had toch wel bedacht dat onder de 5:30 erg mooi zou zijn.

 

Zaterdag 12 september, 08:20

Het startschot klinkt. Ik lig helemaal vooraan, want meestal kan ik voorin prima Zwemmen_Challenge Almere_Animo Sportpsychologiemeekomen. Zwemmen is natuurlijk mijn ding. Ik trek een sprintje om warm te worden en tegelijk te voorkomen dat ik in een wasmachine van maaiende armen en benen terecht kom. Er ligt een klein groepje voor me, de rest blijft achter me. De temperatuur van het water valt wel een beetje tegen zeg, brrr. Tijdens het zwemmen bedenk ik me dat de komende vijfenhalf uur vooral een race met én tegen mezelf is. Vet.

Ik kom met een prima tijd het water uit. Ik wissel als een malle, en ren met mijn fiets naar de balk waar je op mag springen om te gaan fietsen. Zoals altijd heb ik mijn schoenen met elastiekjes aan mijn fiets vastgemaakt, zodat ik alleen maar op mijn fiets hoef te springen, mijn voeten in mijn schoenen hoef te schuiven, en kan gaan fietsen. Ik ben net opgesprongen wanneer de persoon schuin voor me besluit op me in te rijden. Ik kan nog net op tijd van m’n fiets afspringen, maar schuur daarbij met de vier tenen van mijn rechtervoet langs de grond. Auw. Niet over nadenken, gelijk weer opspringen, en fietsen!

Zodra ik het fietsparcours op kom rijdt er een motor voor me. Vet, dat doen ze alleen bij de eerste 3 dames. Nu weet ik wel dat ik relatief een snelle zwemmer ben dus dat het niet lang gaat duren, maar het geeft toch een kick. Na ongeveer 20 kilometer komen een aantal beesten van dames voorbij gesjeesd. Wauw. Ooit ben ik dat.

Eerlijk gezegd was ik op dit moment ook met hele andere dingen bezig. Zodra ik begin met fietsen voel ik namelijk direct pijn in mijn linker hamstring. Ik had daar nog nooit eerder last van gehad. Damn. Rond kilometer 40 is de pijn bijna niet meer te doen. Ik begin aan mezelf te twijfelen. Wat als ik vandaag niet eens finish? En straks moet ik nog een halve marathon lopen, hoe ga ik dat doen?

Ik besluit kort te stoppen om mijn hamstring te rekken. Dit lijkt hem alleen maar boos te maken. Twee kilometer fiets ik voornamelijk met mijn rechterbeen. Ik kan niet meer op de pedalen staan, ik kan geen kracht meer zetten. Mentaal zit ik op een dieptepunt.

Plots word ik een beetje boos op mezelf. Doe normaal. Het gaat niet zoals je wilt, dus? Wat doen we dan? Er gaat een knop om in m’n hoofd. Nieuwe strategie. Op souplesse blijven fietsen, met zo min mogelijk kracht. Niet meer op de pedalen staan. Niet aanzetten. Voor de bocht afschakelen, daarna heel rustig weer bijschakelen. Eerst dit onderdeel, dan komt het lopen pas. Bij kilometer 50 ben ik vastberaden. Kop op, doorgaan. De pijn blijft, maar ik sta mezelf niet meer toe erop te focussen. Alle focus op de nieuwe strategie en positieve gedachten. Ik bikkel mezelf de rest van het fietsen door. De laatste kilometers zijn goddank wind mee, en op souplesse sjees ik de dijk af. Achteraf blijkt dat ik 2:58 heb gefietst (dus nog steeds onder de 3 uur) op 92,5 KM, 31 gemiddeld. Valt echt nog wel mee, dus zo gek kun je jezelf maken.

En dan komt het lopen. Wat een feestje. Nergens pijn en mijn benen voelen goed. Ik hoor image43 de supporters aan alle kanten schreeuwen en loop vrij makkelijk een tempo van 4:50-5:00 de kilometer. Ik kijk na een paar kilometer naar beneden en zie een rode vlek in mijn schoen. O ja, mijn tenen waren geschaafd. Maar ik voel niets. De eerste 2 rondes van 7 KM vliegen voorbij. Tegen deze tijd is letterlijk de hele voorkant van mijn schoen rood. Boeiend, ik voel nog steeds niks. Rond kilometer 16 wordt het zwaarder. Bij kilometer 17 beginnen mijn benen pijn te doen. Niet één specifieke plek, gewoon mijn hele benen. Al mijn aandacht gaat nu naar mijn ene been voor het andere krijgen. Want ik ben er bijna! Het tempo gaat iets omlaag maar ik blijf mezelf pushen. Nog 3,5 km. Nog 3. Nog 2,5. De uitdrukking ‘pijn is fijn’ lijkt eindelijk een keer op zijn plaats. Ik zie in de verte de finish liggen en begin al te lachen. Wat voelt dit goed. Het laatste stuk naar de finish is een waas. Ik loop nog bijna tegen een hek aan als ik een u-bocht moet maken. Eindelijk mag ik onder die finishboog door. De armen gaan omhoog. Wauw!

In 5:19:19 kom ik over de finish, veel sneller dan ik had gedacht en zelfs 12e in mijn agegroup. Tijdens het fietsen heb ik mentaal zo diep gezeten, maar dat heb ik compleet om kunnen zetten. Het is bizar hoe zo’n race kan gaan, en stiekem ben ik ook wel een beetje trots hoe ik me heb herpakt. En dat is wat ik meeneem naar een volgende wedstrijd. Ik kan ervoor kiezen om hierdoor onzekerder te worden over het fietsen of over mezelf, maar ik kan er ook juist vertrouwen uit halen.

En dat bepaal je helemaal zelf.

Challenge Almere_Danielle Vermeulen_Sportpsychologie