In triatlonland moet je je steeds eerder inschrijven voor wedstrijden, soms wel een half jaar tot een jaar van tevoren als je een plekje wilt. Stuiterend zit ik dan achter mijn laptop om me voor allemaal mooie races in te schrijven. Voorbereidingstijd genoeg: het is nog maanden weg! Voor de IJsselmeer oversteek eind augustus heb ik me ook in februari al ingeschreven. Nog een half jaar: tijd zat!

Tenminste, dat dacht ik. Op de een of andere manier zit er bij mij nu een vrij abrupt kantelpunt tussen de ‘Tijd zat!’ en de ‘Shit, het is al bijna!’ gedachte. Voor m’n gevoel had ik nog zeeën van tijd, maar waar is die tijd gebleven? Het is al juni, nog maar 2,5 maand! Heb ik wel genoeg getraind? Haal ik het wel?

Als ik me inschrijf voor een wedstrijd ben ik er eigenlijk altijd wel van overtuigd dat het gaat lukken. Ik stel m’n doelen en bedenk me wat de ideale voorbereiding zou zijn, en ik ga van start met die voorbereiding. Alleen maar uitvoeren toch, en dan kom ik er wel!

Dit betekent dus ook dat ik bij mezelf de verwachting creëer dat het me wel lukt om die ideale voorbereiding ook ideaal uit te voeren. Een half jaar lang. Maar wat blijkt: die ideale voorbereiding bestaat helemaal niet. Het kan altijd beter, meer, sneller, langer. Maar soms ben je een keer ziek, zwak, misselijk, afgeleid, wil je teveel tegelijk of heb je andere dingen aan je hoofd. Dan mis je een paar trainingen, dus geef je jezelf op je kop, en dan ga je weer door met de ‘ideale voorbereiding’. Dat gaat een tijdje lekker, tot het weer gebeurt en dan geef je jezelf weer op je kop. En wat blijkt uiteindelijk? Je bent meer bezig met de trainingen die níet gaan zoals je wilt, dan met de trainingen die je wel doet en die wel goed gaan. Niet zo gek dat dit geen vertrouwen geeft.

Misschien herken je hier wel niets in, en ben je goed in het accepteren dat dingen soms anders gaan dan je wilt. Ik heb daar soms nog wel wat moeite mee. Het zou namelijk zo lekker zijn om alles te kunnen controleren. Ook schrijf ik natuurlijk blogs over mijn voorbereiding, en zou het niet fijn zijn om telkens te kunnen zeggen dat het alleen maar goed gaat?

Eh, tja… dat is dus niet altijd zo. En dan kan ik alle redenen gaan opnoemen waarom dat zo is, maar wordt het daar beter van? Niet echt. Maar er zijn een paar dingen die ik wel kan doen:

  1. Accepteren dat ik nu sta waar ik sta.
  2. Ruimte maken voor het vervelende gevoel dat ik niet voldoe aan m’n eigen verwachtingen. Dat gevoel is er nou eenmaal, en ik kan er heel hard tegen vechten, maar dan maak ik het alleen maar groter.
  3. Me niet continu richten op het krijgen van controle (= het actief willen sturen van mijn gedachten en gevoelens), maar me richten op grip (= het sturen van mijn eigen gedrag). Op mijn gedrag heb ik namelijk wel direct invloed.
  4. Resultaat: Kiezen om te doen wat ik wil, niet wat ik van mezelf moet*.

En wat ik wil, is toch echt die kilometers maken om dat IJsselmeer over te zwemmen. Ik wil die overkant halen! En hoppa: zo komt die focus uiteindelijk weer terug. Herkenbaar? Probeer die 4 stappen ook eens uit!

Badpak: Mako

Wil jij volgen hoe mijn mentale voorbereiding naar de IJsselmeer Challenge verloopt? Like en volg Animo Sportpsychologie dan op Facebook om op de hoogte te blijven van de nieuwste blogs, en volg me op Instagram!

 

*Meer weten over deze aanpak? Het is onderdeel van de methode ACT, dit pas ik toe op sporters waar ik mee werk, maar ook gewoon op mezelf!